BIJZONDERE SCHOLEN – Daltononderwijs kent vele gedaanten. In Amsterdam geeft één school op twee manieren daltononderwijs: het Spinoza Lyceum en dependance Spinoza 20first. Alles draait er om de optimale balans tussen vrijheid en verantwoordelijkheid.
LAURA VAN BAARS
Helen Parkhurst? Tamia, Michelle, Chiara en Ilan kennen kijken even verbaasd op. Die naam zegt ze niets, ook al zitten de drie meiden, nu eersteklassers op het Amsterdamse Spinoza Lyceum, al sinds de kleuterklas op een daltonschool. Alleen Ilan begon op een montessorischool, en ja, daar hing inderdaad wél een portret van Maria Montessori. Maar het daltononderwijs doet veel minder aan de verering van de grondlegster. Dat had de Amerikaanse Helen Parkhurst ook onzin gevonden. Toen de titel ‘Parkhurst Plan’ bedacht werd voor haar onderwijsidee, bracht zij gauw de naam ‘Dalton’ in. In deze plaats aan de noordoostkust van Amerika had Parkhurst, financieel gesteund door vooraanstaande inwoners, immers haar eerste echte school mogen
stichten. Zij gaf de eer liever aan haar weldoeners.
De relatieve anonimiteit van Parkhurst (1886-1973) is misschien wel exemplarisch voor het daltononderwijs. Zij is geen goeroe of ideoloog die uitnodigt tot onderwijsdogma’s. Parkhurst heeft geen methode, maar alleen een plan dat duizend bloemen kan doen bloeien. Haar kernwaarden laten zich misschien wel het beste illustreren door een schets van de sfeer in Parkhursts eigen eerste lokaal op een plattelandsschool aan het begin van de twintigste eeuw in Wisconsin. Ze was de enige lerares voor 45 kinderen van 6 tot 16 jaar. Een nachtmerrie voor iedere docent, want hoe geef je ieder kind op zijn eigen niveau wat hij nodig heeft? Maar Parkhurst zag juist grote meerwaarde in de verschillende leeftijden. Ze schroefde de vijf rijen in de vloer vastgezette schoolbanken los, en maakte tafelgroepen en themahoeken. In groepjes konden de oudere leerlingen de jongere helpen, wat goed was voor de ontwikkeling van samenwerking en het herkennen van behoeften en krachten bij anderen. Parkhurst deed het lesrooster de deur uit, verwijderde de schoolbel en begon week- en maandtaken uit te delen aan de kinderen. De kinderen moesten zelf hun planning maken en de docent om hulp vragen als ze er niet uit kwamen. Ze mochten hun eigen tijd indelen, maar droegen er ook zelf de verantwoordelijkheid voor dat het werk af kwam. Die vrijheid, gekoppeld aan verantwoordelijkheid, is nog steeds de kern van het daltononderwijs. De school is de kleine gemeenschap waar de kinderen samen zoveel mogelijk hun eigen kleine wereld mogen scheppen.
“Daltononderwijs nodigt altijd uit tot experimenteren en vernieuwen”, zegt Jate Terpstra, docent Frans op het Spinoza Lyceum. Dat is volgens Terpstra bijna honderd jaar later niet anders. Het Spinoza Lyceum, een middelbare daltonschool voor mavo, havo en vwo in Amsterdam heeft zelfs een dependance geopend om het daltononderwijs nog verder door te ontwikkelen. De docenten mochten meeschrijven aan een ‘droomplan’, vertelt lerares Engels Marie Croes. “Een school voor mavo, havo en vwo door elkaar heen, waarin leerlingen voortdurend gemotiveerd zouden zijn, waarin leren leuk is en waarin ze opgroeien tot sociale mensen.”
Sinds een jaar staat ‘Spinoza 20first’ er: een Fins, houten gebouw in de binnentuin van een huizenblok in de Rivierenbuurt waar honderd eersteklassers in grote vrijheid werken. Er zijn geen vaste lesroosters, geen cijfers en huiswerk spreek je met jezelf af. De naam van de school is een verwijzing naar Amsterdam, en naar de 21ste eeuwse vaardigheden. Het Spinoza is een scholengemeenschap geworden met twee varianten daltononderwijs.
Wat is de grote gemene deler van het Spinoza Lyceum dat generaties Amsterdamse kinderen voorbij zag trekken en het kleinschalige Spinoza 20first waar nu alleen nog maar een eerste klas zit? Beide scholen gebruiken tablets. Waar digitalisering voor montessorianen of antroposofen een moeilijk punt is omdat het afbreuk zou doen aan de zintuiglijkheid van het onderwijs, spelen die principiële bezwaren voor de daltonscholen niet. Maar juist op een daltonschool speelt dan weer een ander probleem. De leerlingen hebben zowel op het Spinoza Lyceum als op Spinoza 20first veel lestijd die ze naar eigen inzicht mogen invullen. Op het Lyceum is ieder vierde uur van de dag bijvoorbeeld ‘daltonuur’. De leerling mag zich zelf inschrijven voor een vak en een docent om nog wat extra uitleg of hulp te krijgen. Ter voorbereiding op een proefwerk kan het soms prettig zijn om nog een paar dagen extra biologie of Frans te volgen. “Maar”, vertelt vmbo- leerling Tamia, “sommige jongens gaan in dat uur alleen maar zitten gamen
‘Dit soort onderwijs nodigt altijd uit tot experimenteren en
vernieuwen’ op hun tablet. Heel irritant.”
Ook Terpstra geeft toe dat de docent niet altijd in de gaten kan houden wat er op de tablets gebeurt als een andere leerling aandacht vraagt. “Verreweg de meeste leerlingen gebruiken de tablet nuttig en efficiënt, maar het is voor ons ook leren hoe we hier het best mee om kunnen gaan. Daltononderwijs betekent dat je kinderen ook zelf verantwoordelijkheid geeft. De vraag is waar de grens ligt.” Vertier zoeken in een game Principieel zou je er op een daltonschool geen problemen mee moeten hebben dat leerlingen onder schooltijd even vertier zoeken in een game op de tablet. Immers, de leerlingen moeten er zelf hun verantwoordelijkheid voor leren te nemen dat weektaken afkomen. Op Spinoza 20first houden de leraren, coaches, dat goed in de gaten, zegt conrector Babs Sirach. “De dag begint en eindigt hier met een gesprek met de coach over wat je wel en niet hebt afgekregen. Dat telt.” Op het Spinoza Lyceum vinden de leerlingen de overgang naar de middelbare school groot. “Dat ligt opmerkelijk genoeg niet aan de tablets die ze ineens gaan gebruiken”, zegt Marie Croes, die samen met Jate Terpstra onderzoek deed naar de overstap van groep 8 naar de brugklas in het daltononderwijs. “Die kennen ze van huis wel. Vooral het huiswerk is wennen.”
Geïnspireerd door het onderzoek op het Lyceum, bedachten ze op Spinoza 20first een manier om de kinderen meteen individueel te leren hoe je met huiswerk omgaat. Croes: “We geven ze nu de eerste negen weken geen huiswerk, maar vertellen alleen welk werk er op een bepaald moment af moet zijn. Dan volgen we actief wat er gebeurt… Sommige leerlingen hebben iets geleerd op de basisschool over in- plannen. Maar anderen krijgen het deksel flink op de neus. Ouders zeiden tegen ons dat ze bang waren dat hun kinderen de achterstand nooit meer zouden inlopen! Voor ons was het tactiek. We kunnen leerlingen vertellen dat ze zelf verantwoordelijkheid moeten nemen en hun werk moeten plannen, maar het is veel beter als ze dat zelf doorkrijgen. Het draait allemaal om zelfinzicht.”
Op beide Spinoza’s moeten de leerlingen ook leren samenwerken. Op het Lyceum, een school met 1200 leerlingen die al sinds de jaren vijftig gevestigd is in een groot pand aan de oever van de Zuider-Amstel in de Stadionbuurt, wordt het doel van samenwerken ingebed in het onderwijs. De vakgroepen ‘adopteren’ deze vormende doelen in hun les en zorgen dat leerlingen de opdrachten zo maken dat ze oog leren hebben voor andermans zwaktes en kwaliteiten. De leerlingen krijgen een cijfer voor het resultaat.
Maar op Spinoza 20first gaan ze veel verder. De leerlingen worden samengevoegd een ‘scrum’, een term uit rugby waarbij een groepje spelers ingehaakt vooruitsprint. Gedurende een aantal weken werkt de scrum samen aan een thema. Over het thema ‘China’ zoekt de een uit wat de belangrijkste handelsrelaties zijn, en de ander in welke oorlogen China verwikkeld is of hoe het milieubeleid is. Croes: “Het resultaat mogen ze op hun eigen manier presenteren. Maak je liever een filmpje dan dat je een werkstuk schrijft, dan doe je dat. Je mag ook kiezen voor een toets. Of je doet het allemaal. Wij geven geen cijfers, maar toetsen alleen of alle vaardigheden en kennis die we hebben willen bijbrengen, inderdaad is opgedaan.”
Zelfstandigheid is nog zo’n waarde. Op het Spinoza Lyceum moeten de leerlingen bij sommige vakken 15 minuten zelf werken zonder hulp te vragen. Maar op Spinoza 20first zit een scrum-groepje in de klas bij wiskundeleraar Tjerk (want zo mogen ze Tjerk Netscher aanspreken) zelfstandig aan het Chinaproject te werken. Klasgenoten vinden dat geen probleem. “Dat project moet morgen af zijn, dus we begrijpen wel dat ze dat nu even belangrijker vinden dan wiskunde.”
‘Nee’ verkopen
Amsterdam heeft behalve de twee Spinoza’s geen middelbare daltonscholen. Het Lyceum is momenteel een van de populairste scholengemeenschappen, die jaarlijks honderden achtstegroepers ‘nee’ moet verkopen omdat de brugklas vol zit. Bovendien krijgen kinderen die naar een daltonbasisschool gingen voorrang. Voor iemand als Ilan, die van een andere basisschool kwam, was de kans op een gunstige loting voor het Spinoza erg klein. De daltonkinderen hebben in de brugklas een voorsprong op anderen. Croes: “Ze weten hoe ze hun plaats in de groep moeten bepalen, maken een werkplan en kunnen zelfs het werkproces achteraf evalueren en erop reflecteren. Voor kinderen van andere basisscholen is dat soms nog wel even wennen.” Deze enorme populariteit geldt nog niet voor vernieuwingsschool Spinoza 20first. De eerste 97 leerlingen waren vooral kinderen die in eerste instantie naar een andere school hadden gewild maar daarvoor werden uitgeloot. Het waren veelal havo- en vwo- leerlingen. “Kinderen die misschien liever gewoon klassikaal onderwijs hadden gehad”, zegt Croes. Door het jaar heen meldden zich nog zo’n tien nieuwe leerlingen. En de school is tevreden over de aanwas voor komend jaar. “We krijgen al meer kinderen voor wie Spinoza 20first echt een eerste keus was”, zegt Croes. Op Spinoza 20first staan er geen schotten tussen mavo-, havo-, en vwo- niveau. “Kinderen met een mavo- schooladvies mogen hier meedoen op een hoger niveau.”
Natuurlijk is het zo’n eerste jaar experimenteren geweest op Spinoza 20first. “Toen we hoorden dat we met de school mochten beginnen, in januari vorig jaar, hadden we nog niet eens een gebouw”, zegt Croes. “Andere scholen waren al gestart met open dagen. De goede naam van het Spinoza Lyceum is heel belangrijk geweest voor het vertrouwen dat ouders uiteindelijk in ons stelden.” Maar zonder experimenteren en daar weer actief op reflecteren, om bij te sturen waar nodig, heb je ook geen waarachtig daltononderwijs. Spinoza 20first gaat nu organisch groeien: er komt na de zomer een groter pand voor de eerste en een tweede klas. Croes hoopt dat de leerlingen op haar school uiteindelijk allemaal eindexamen gaan doen op het niveau dat bij hen past. “Dus een mavo- leerling die goed is in Engels, zou wat ons betreft een maatwerkdiploma voor havo of vwo in dat vak moeten kunnen krijgen. Het gaat ons om ieder kind persoonlijk.”
Nu bestaat zo’n maatwerkdiploma nog niet officieel, maar Spinoza 20first verwacht dat er over een paar jaar wel iets verandert. Sinds Helen Parkhurst haar banken losschroefde, heeft er op een echte daltonschool immers nooit meer iets vastgestaan. Meeste Daltonscholen zijn in Nederland Daltononderwijs maakt een enorme groei door in Nederland. In 1996 waren er nog 133 daltonscholen, inmiddels zijn het ruim 400 basisscholen en 25 middelbare scholen. Daarmee is dalton de grootste denominatie van de varianten die volgens de wet tot het Nederlandse ‘algemeen bijzonder onderwijs’ behoren, en waaronder ook montessoriof jenaplanonderwijs vallen. Er gaan 100.000 kinderen in Nederland naar daltonscholen.
Hoewel daltononderwijs ontstond in de Verenigde Staten, is daar nu nauwelijks meer zo’n school te vinden. Ontstaan in de jaren twintig, gegroeid in de jaren dertig, liep de belangstelling na de Tweede Wereldoorlog overal terug. Er zijn enkele daltonscholen in Japan, China en Tsjechië, maar Nederland is het land met veruit de meeste daltonscholen ter wereld.
Bijzondere scholen
Dit is de vijfde aflevering van de serie ‘Bijzondere bijzondere scholen’, waarin Trouw de veelzijdigheid van het Nederlandse onderwijs onderzoekt. Dit jaar werd de vrijheid van onderwijs honderd jaar geleden vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. Volgende maand: katholiek onderwijs op r.k.b.s. It Klimmerblêd in St. Nicolaasga